Hennie Epping over zijn CI

Ik herkende mijn eigen stem niet. Stemmen van bekenden kon ik juist direct thuisbrengen. Het was een bijzonder moment toen ik opeens weer kon horen.

 

HENNIE EPPING (62)

Draagt: een cochleair implantaat (CI)
Werking
: Een microfoon vangt geluid op en zet het om in elektrische signalen die worden doorgegeven aan de oorzenuw.

 

“Ik herkende mijn eigen stem niet. Stemmen van bekenden kon ik juist direct thuisbrengen. Het was een bijzonder moment toen ik opeens weer kon horen. Voor de mensen om mij heen ook: ik reageerde meteen op de woorden die ze spraken. Normaal duurt revalidatie na het plaatsen van een CI best lang, maar het ging bij mij zó makkelijk.

Na de operatie hoorde ik zes weken lang helemaal niets. In de maanden daarvoor kwam er nog wel wat rest geluid binnen. Mijn rechteroor was al doof sinds mijn 18de. Van de ene op de andere dag. De zenuw is aan die kant kapot, dus daar kan niks meer aan verholpen worden. Mijn linker oor deed het ook niet goed, daar kreeg ik toen een gehoorapparaat. Tot ik ook daar op een dag niets meer hoorde: het slakkenhuis was verkalkt.

Mijn eigen kno-arts zei: wacht maar even af. Die vond het nog niet zo urgent. Maar in het UMC Utrecht bleek al snel dat ik een geschikte kandidaat was voor een CI. Tweeënhalve maand later ben ik geopereerd. Er was haast bij: als de verkalking verder zou zijn gegaan, kon er geen elektrode meer door het slakkenhuis heen.

Na een paar maanden doof te zijn geweest, is horen wel wennen. Met een CI komt alles op hetzelfde niveau binnen. Dat komt doordat slechts 22 elektroden de taak van 15 duizend trilhaartjes moeten overnemen. Er zit weinig nuance in het geluid. Daar word je heel moe van. Ik moest veel leren: ‘O, dat geluid hoort dáárbij!’, dacht ik vaak. Zo kwam ik er pas na zes weken achter dat die piep die ik steeds hoorde van de magnetron was.

Geluiden filteren gaat moeilijk.De CI heeft wel programma’s die je helpen focussen, bijvoorbeeld in een druk restaurant. Maar ik hoor nog steeds de klok hard tikken. Het moeilijkste vind ik muziek.Vooral klassieke muziek is één grote brij, de instrumenten zijn bijna niet te onderscheiden. Dat is gewoon niet mooi.

Voor ik doof werd, had ik altijd muziek aan staan. Ik ben groot fan van de Stones, maar dat luistert moeilijk. Muziek luisteren gaat wel steeds beter, ook doordat de processor telkens wordt verbeterd. En ik blijf hopen: ooit wil ik weer kunnen genieten van de Matthäus Passion.”

 

Bron: Volkskrant – Sir Edmund/5 april 2014