De resultaten die dragers met een cochleair implantaat uiteindelijk behalen op het gebied van verstaan van spraak zijn lastig te voorspellen. Clinici blijken de resultaten regelmatig ook te positief in te schatten.

René van der Wilk schreef hiervoor een interessant artikel op HOorzaken.nl.

NOTE: OPCI plaatst dit artikel met toestemming van de auteur.


Resultaten met cochleair implantaat lastig in te schatten

De resultaten die dragers met een cochleair implantaat uiteindelijk behalen op het gebied van verstaan van spraak zijn lastig te voorspellen. Clinici blijken de resultaten regelmatig ook te positief in te schatten. Dit terwijl zij wel vertrouwen in hun eigen voorspelling hebben over hoe goed het verstaan van spraak uiteindelijk zou uitpakken bij patiënten. De overschatting geldt vooral voor mensen die onverwacht slecht scoren met hun CI. Dat blijkt uit onderzoek van Nikki Philpott en haar collega’s van de Radboud Universiteit van Nijmegen. Clinici blijken net als alle andere mensen onbewust inschattingsfouten te maken.

inschattin clinici resultaat verstaan spraak cochleair implantaat
Het artikel van de onderzoekers van de Radboud Universiteit is verschenen in het tijdschrift International Journal of Audiology

Kritisch kijken naar CI-traject

Nikkie Philpott die promotieonderzoek doet aan de Radboud Universiteit en tevens als onderzoeker verbonden is aan fabrikant Cochlear, hoopt met het onderzoek clinici te inspireren om kritisch te blijven kijken naar het CI-traject. Het onderzoek dat is gepubliceerd in het International Journal of Audiology is vooral van belang voor kandidaten die een risico lopen op lage prestaties met een cochleair implantaat. Voor hen kunnen dan immers bijtijds stappen worden ondernomen om zowel voor als na de operatie passende begeleiding in te zetten. Dit kan zijn in de vorm van extra counseling vooraf en extra bezoeken voor de revalidatie achteraf.

Cochleair implantaten steeds beter, wisselende resultaten moeilijk te verklaren

Met cochleair implantaten zijn zeer goede resultaten te behalen. Ze zijn door technische vooruitgang de afgelopen decennia ook steeds beter geworden. Hierdoor is ook het verstaan ermee flink vooruitgegaan. Toch zijn bij volwassenen de uiteindelijke resultaten wisselend. Inmiddels zijn er gelukkig wel een flink aantal factoren bekend die invloed op prestaties met een CI hebben. Zo dragen de duur van het doof zijn, de ervaringen met hoortoestellen, de anatomie van het slakkenhuis, bepaalde (chirurgische) technieken en ook cognitieve en sociale factoren bij aan het uiteindelijk te behalen resultaat met een cochleair implantaat.

Toch kunnen onderzoekers daarmee de wisselende resultaten volgens de auteurs van het artikel nog lang niet volledig verklaren. Sterker nog: voor het grootste deel van de variatie in de resultaten lukt dat nog niet. Het is daarom ook lastig voor clinici een goede prognose te geven aan kandidaat dragers. Ook de inzet van modellen en machine learning hebben tot op de dag van vandaag nog geen betrouwbare voorspellingen kunnen geven, zo geven de auteurs aan.

Goede voorspelling van belang

Volgens de onderzoekers zijn er meerdere redenen die het belangrijk maken om uiteindelijk toch tot een goede voorspelling van de resultaten met een CI te komen.

Wel of niet laten implanteren

Allereerst kan een voorspelling van het verstaan van spraak kandidaten helpen bij het maken voor de keuze van het al dan niet implanteren. Omdat de indicatiecriteria voor cochleair implantaten verruimen komen er ook meer en meer mensen in aanmerking voor. De tijdige inzet van een CI is belangrijk om verdere achteruitgang van het hoorvermogen te voorkomen en ook ervoor te zorgen dat kandidaten ook in de nabije toekomst maatschappelijk mee kunnen blijven doen. Uit eerder onderzoek van Wendy Huinck, een van de medeauteurs van het artikel, is gebleken dat tijdige implantatie het verstaan van spraak verbetert in stilte. Ook bleek uit haar onderzoek dat de kwaliteit van leven erop vooruitgaat.

Ander onderzoek van Huinck laat zien dat een relatief goed gehoor vooraf aan de operatie ervoor zorgt dat patiënten minder verschil ervaren bij het horen na implantatie. Dit in vergelijk met kandidaten die een ernstiger gehoorverlies hebben. Ook daarom is het van belang een goede prognose te kunnen geven van de mogelijk te behalen resultaten. Kandidaten die eerst nog niet in aanmerking kwamen voor een CI en vandaag de dag wel, kunnen op grond van een voorspelling een weloverwogen keuze maken. Ze kunnen beslissen over te gaan tot implantatie of kiezen om hun ‘gewone’ hoortoestel te blijven dragen.

Belangrijk voor goede counseling en creëren realistische verwachtingen

Een goede voorspelling van de te behalen resultaten bij het verstaan van spraak met een CI is volgens de auteurs niet alleen belangrijk voor een weloverwogen keuze, maar ook van belang voor clinici bij de counseling van kandidaten voorafgaand aan de operatie. Het helpt hen om realistische verwachtingen van de resultaten met een eventueel cochleair implantaat te scheppen bij hun patiënten.

Al is bekend uit psychologisch onderzoek dat hoge verwachtingen tot betere resultaten bij leerlingen kunnen leiden, schuilt er volgens de onderzoekers in het geval van cochleair implantaten ook een gevaar in. Patiënten kunnen gefrustreerd raken als ze niet voldoen aan de te hoge verwachtingen. Onderzoek onder CI-dragers laat zien dat het scheppen van realistische verwachtingen juist leidt tot succesvollere uitkomsten. Daarnaast kan het teleurstelling en ontevredenheid voorkomen bij patiënten én kan het bijdragen aan een verhoogde kwaliteit van leven.

Goede inschatting ook belangrijk voor planning

Een derde belangrijke reden voor een realistische prognose zien de auteurs van het artikel voor de planning in de kliniek zelf. Immers cliënten die uiteindelijk laag scoren hebben meer aandacht en afspraken nodig. Dat geldt zowel voor als na de operatie.

De auteurs wijzen erop dat er tot op heden geen goede criteria zijn aan de hand waarvan patiënten zijn in te delen in de groep met een lage prestatie enerzijds en hoge prestatie anderzijds. Zoals eerder aangegeven is het op dit moment nog onbekend welke factoren allemaal bijdragen aan het uiteindelijk lager presteren dan verwacht met een cochleair implantaat. Daardoor is het ook niet mogelijk om deze groep te voorzien van een passende interventie. Dat geldt volgens de auteurs zeker voor de groep die onverwacht laag scoort, ondanks dat ze pas doof zijn geworden na het leren van taal en die voorafgaand aan de operatie gesproken taal goed machtig zijn.

Onderzoek naar voorspelling clinici

Met het onderzoek naar het voorspellende vermogen van clinici wilden de onderzoekers bekijken hoe nauwkeurig en zelfverzekerd zij zijn bij het voorspellen van de resultaten op het verstaan van spraak bij volwassenen die een CI dragen. Hierdoor kregen de deelnemers aan het onderzoek casestudies voorgelegd van mensen die inmiddels een jaar een CI hadden.

Resultaten onderzoek

De meeste clinici hadden vertrouwen in hun eigen voorspellingen. Toch bleek dat ze uiteindelijk een te positieve inschatting maakten van de uiteindelijke score van CI-dragers op het gebied van het verstaan van spraak. De auteurs wijzen in de discussie erop dat voorspellingen door een onbewust psychologisch mechanisme in het algemeen richting de gemiddelde uitkomst gaan. Deze bias zorgt ervoor dat spraakscores van CI-kandidaten die onverwacht laag presteren door de deelnemers aan het onderzoek overschat worden. Het effect van deze veel voorkomende inschattingsfout bleek zich ook voor te doen wanneer bekend was dat informatie na de operatie kon duiden op een lage prestatie. Bijzonder was dat het verstrekken van meer informatie niet tot een betere voorspelling bleek te leiden.

Het grote deel van de niet verklaarde variatie in de inschattingen is mogelijk te verklaren doordat deelnemers aan het onderzoek ook verschillen in de waarde die ze toekennen aan bepaalde factoren. Ook kan het zijn dat ze zich onzeker voelen over de uitkomst en dan een veilige inschatting maken richting het gemiddelde.

Mogelijk zijn de uitkomsten van het onderzoek niet helemaal representatief voor de praktijk geven de onderzoekers aan. De deelnemers kregen nu papierencasussen te beoordelen, terwijl zij normaliter tegenover een patiënt zitten. Een situatie waarin ze mogelijk meer informatie meekrijgen. Deze kwalitatieve informatie draagt mogelijk bij aan een betere inschatting van het verstaan van spraak na implantatie.

Onderzoek naar beslissing kandidaten

Clinici blijken net als andere mensen inschattingsfouten te maken. Het is ook interessant te onderzoeken hoe kandidaten uiteindelijk hun beslissing maken om al dan niet te implanteren en waarop zij deze baseren. Bij het maken van een beslissing voor een cochleair implantaat moeten patiënten ook risico’s inschatten en aanvaarden. Bekend is dat om de aanvaardbaarheid van een risico te vergroten het nodig is om de noodzaak ervan te beseffen. Om kandidaten daarvan bewust te maken, ligt er weer een schone taak bij de clinici.

Bron: Nikki Philpott, Birgit Philips, Rogier Donders, Emmanuel Mylanus & Wendy Huinck(2023). Variability in clinicians’ prediction accuracy for outcomes of adult cochlear implant users,International Journal of Audiology,DOI: 10.1080/14992027.2023.2256973


Het originele artikel van René van der Wilk vindt u op de website van HOorzaken.nl.